Zomeravond (Annie M.G. Schmidt)
Ik lig al in bed,
maar de zon is nog op
en de merel is zo hard aan ‘t fluiten!
Ik lig al in bed
met de beer en de pop
en verder is iedereen buiten.
maar de zon is nog op
en de merel is zo hard aan ‘t fluiten!
Ik lig al in bed
met de beer en de pop
en verder is iedereen buiten.
De radio speelt
in de kamer benee
of is het hiernaast bij de bakker?
Nou hoor ik een kraan.
O, ze zetten weer thee
en ik ben nog zo vreselijk wakker.
in de kamer benee
of is het hiernaast bij de bakker?
Nou hoor ik een kraan.
O, ze zetten weer thee
en ik ben nog zo vreselijk wakker.
Ik lig al in bed
en ik mag er niet uit,
want de klok heeft al zeven geslagen.
Ik wil een stuk koek
en een halve beschuit,
maar ik durf er niet meer om te vragen.
en ik mag er niet uit,
want de klok heeft al zeven geslagen.
Ik wil een stuk koek
en een halve beschuit,
maar ik durf er niet meer om te vragen.
Ik lig al in bed
en ik speel met mijn teen
en de zon is nog altijd aan ‘t schijnen
En ik vind het gemeen
dat ik nou alleen
in mijn bed lig, met dichte gordijnen.
en ik speel met mijn teen
en de zon is nog altijd aan ‘t schijnen
En ik vind het gemeen
dat ik nou alleen
in mijn bed lig, met dichte gordijnen.
Een houtworm zat in een keukenstoel (Annie M.G. Schmidt)
Een houtworm zat in een keukenstoel
En at en at .......... een heleboel!
Op de stoel zat tante Mien,
Ze had de houtworm niet gezien
Die at maar door en at maar door,
Totdat 't krikte en krakte
En tante Mien
Om kwart voor tien
Pardoes door de stoel hen zakte
Jaapje op reis (Han G. Hoekstra)
Tingeling!
Tingeling!
Opgelet!
Wie komt daar
aan
op zijn
auto-ped?
Ruim
baan!
Ruim baan!
Daar komt
Jaapje Visser aan
Bellen met
zijn bel,
sturen met
zijn stuur,
kijkt niet op
of om,
want de
benzine is zo
duur.
Heeft nog
maar een uur.
Maakt een
grote reis.
Moet nog naar
Afrika,
Amerika,
Parijs!
Bed (Edward van de Vendel)
Mama stuurt me ‘s avonds op
in mijn dekbed-envelop.
Nachtpost, zegt ze,
daarna legt ze
zachte lippen op mijn mond:
dat zijn de zegels,
de regels om te zorgen
dat ik ‘s morgens
teruggezonden word.
Dan gaap ik
en dan lacht ze:
Welterusten liefje.
Dan slaap ik
en dan zucht ze:
Welterusten briefje.
in mijn dekbed-envelop.
Nachtpost, zegt ze,
daarna legt ze
zachte lippen op mijn mond:
dat zijn de zegels,
de regels om te zorgen
dat ik ‘s morgens
teruggezonden word.
Dan gaap ik
en dan lacht ze:
Welterusten liefje.
Dan slaap ik
en dan zucht ze:
Welterusten briefje.
Verslag
Het taalgebruik is in alle drie de gedichten erg
gemakkelijk. De zinnen zijn erg kort.
De zinnen in ‘Jaapje op reis’ bestaan maar uit enkele
woorden die erg gemakkelijk zijn. Het is bedoeld voor hele jonge kinderen. De
regels in ‘Zomeravond’ van Annie M.G. Schmidt zijn iets langer dan de rest. Dit
gedicht lijkt geschreven te zijn voor iets oudere kinderen dan het gedicht
‘Jaapje op reis’. ‘Een houtworm zat in een keukenstoel’ is ook van Annie M.G.
Schmidt. De regels van dit gedicht zijn ook iets langer. Het taalgebruik is
gemakkelijk. ‘Bed’ van Edward van de Vendel zit qua zinslengte een beetje
tussen de andere drie gedichten in. Het taalgebruik is gemakkelijk. Ik kan me
voorstellen dat dit gedicht iets moeilijker te begrijpen is voor kinderen,
omdat er gebruik wordt gemaakt van beeldspraak.
‘Zomeravond’ wordt verteld door een kind. Bij ‘Een houtworm
zat in een keukenstoel’ is het niet helemaal duidelijk wie de verteller is. Het
zou een kind kunnen zijn. Het gaat namelijk onder andere over Tante Mien. Het
kind speelt zelf in ieder geval geen rol in het gedicht. ‘Jaapje op reis’ wordt
door een derde persoon verteld. Het zou een kind kunnen zijn, maar het zou ook
een volwassene kunnen zijn. De verteller heeft zelf geen rol in het verhaal.
‘Bed’ wordt duidelijk verteld door een kind. Het zegt namelijk dat het naar bed
wordt gebracht door mama.
Deze kindergedichten hebben naar mijn idee allemaal niet
echt een duidelijk les of moraal. Wel lijkt het gedicht ‘Bed’ anders te zijn
dan de andere drie. Het gedicht wordt verteld door een kind. Het kind vertelt
dat het iedere avond van zijn of haar moeder een kus krijgt. Het kind wordt
‘opgestuurd’ naar een onbekende plek. Het is nachtpost. Het bed is de envelop.
De kus zorgt ervoor dat het kind ’s morgens weer teruggestuurd wordt. Het is
een soort beeldspraak. Het past denk ik wel in de kinderbeleving, maar het is
een klein beetje vaag. Ik kan me voorstellen dat kinderen niet meteen begrijpen
wat ermee wordt bedoeld. ‘Zomeravond’ is herkenbaar voor waarschijnlijk bijna
ieder kind. Kinderen moeten altijd vroeg naar bed. Ik herken dit zelf ook. Ik
lag dan voor mijn gevoel nog uren wakker terwijl iedereen nog beneden zat en
het nog licht was buiten. Dit past dus ook heel goed in de kinderbeleving. ‘Een
houtworm zat in een keukenstoel’ is, denk ik, gewoon een grappig, leuk
gedichtje voor kinderen. Hier zit geen moraal in. ‘Bed’ is ook gewoon een leuk
gedichtje. Ik kan hier geen duidelijk les uit halen. De laatste twee gedichten
zijn meer leuke, korte verhaaltjes. Ze passen waarschijnlijk wel in de
kinderbeleving, maar op een andere manier dan ‘Zomeravond’.
Alle gedichten bevatten rijm. Toch kan ik er geen echt
rijmschema uit halen. ‘Zomeravond’ en ‘Een houtworm zat in een keukenstoel’
bevatten erg veel rijm. ‘Jaapje op reis’ bevat ook veel rijm. Het verschil
tussen de drie gedichten is dat de gedichten van Annie M.G. Schmidt iets meer
structuur hebben qua rijm, dan het gedicht van Han G. Hoekstra. Ook ‘Bed’ rijmt
duidelijk.
De gedichten bevatten geen hele grote verschillen. Het
verschilt per gedicht wie de verteller is. Ze rijmen allemaal, maar er zit wel
verschil in. Ze bevatten allemaal geen moraal. En het taalgebruik is duidelijk
bedoeld voor kinderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten